woensdag 9 november 2011

EurID bouwt nameserver software

EURid, de beheerder van het Europese top level domein .eu, legt de laatste hand aan een open source alternatief voor BIND, de meest gebruikte nameserver-software in de wereld. Dat schrijft Datanews.

Nameservers of DNS servers zorgen voor de goede werking van een domeinnaam. Ze "vertalen" een domeinnaam naar een IP-adres waarop een website of toepassing staat. Ze spelen een essentiële rol in de werking van het internet. Momenteel wordt wereldwijd massaal gebruik gemaakt van BIND (Berkeley Internet Name Daemon), origineel ontwikkeld aan de Universiteit van California, Berkely, in het begin van de jaren 80.

“In essentie is de keuze voor nameserver-software beperkt tot twee platformen”, zegt cto van EURid Peter Janssen. “BIND is de referentie, en daarnaast heb je nog het Nederlandse NSD (Name Server Daemon)." NSD draait op 3 van de 18 root nameservers en enkele top level domeinen. Defacto draait zowat all de rest op BIND. Dat is potentieel een gevaarlijke situatie omdat een software probleem ertoe kan leiden dat hele internet kan plat gelegd worden.

"Met ‘Yadifa’ (‘Yet another DNS implementation for all’) willen we nu een derde pakket in de markt zetten.”, vervolgt de cto van EurID. “Uit veiligheidsoverwegingen is het beter om te diversifiëren in dns-software”, zegt Janssen. “Als je niet wil dat al je nameservers dienst weigeren bij problemen, rol je beter verschillende implementaties uit.”

“BIND en NSD zijn ook niet erg actueel meer”, vervolgt de cto. “Als ze te veel zones moeten draaien, worden ze erg traag. En wanneer je een zone wil toevoegen of weghalen, moet heel de nameserver even offline. Met Yadifa kan je herconfigureren zonder dat de server onderuit gaat. Dat is veel dynamischer.” Momenteel zit Yadifa nog in de ‘pre-1.0’ fase, maar tegen februari zou de software officieel in de markt gezet worden als open source pakket. “Iedereen die dat wenst, zal Yadifa kunnen gebruiken. Als tegenprestatie gaan we er van uit dat de community ons helpt bij de stabiliteit en de veiligheid van het platform.”